2 Amerikaanse Crises; een profielwerkstuk VWO6

Wat was de oorzaak van de crisis van 1929?

10-10-2013 20:09

De crisis van 1929 begint eigenlijk al met de Eerste Wereldoorlog. De Verenigde Staten namen de economische leiding in de wereld over van Engeland en Frankrijk. Zij stonden samen met Japan aan het hoofd van de economie en de wereldhandel. Door de herstelbetalingen, vastgelegd in het verdrag van Versailles na de Eerste Wereldoorlog, konden de Verenigde Staten nog meer groeien. Door het sluiten van het Young-Dawespact konden de Verenigde Staten een enorm bedrag aan Duitsland lenen en zij zouden later winst maken door de rente. Als garantie voor de leningen golden de inkomsten van de Duitse industrieën, waaronder de spoorwegen. Ook kregen de Verenigde Staten geld van Frankrijk en Engeland, omdat zij geld hadden geleend voor het financieren van de oorlog een paar jaar daarvoor. Dit werd betaald uit het geld dat zij op hun beurt weer ontvingen van Duitsland als herstelbetaling. Eigenlijk kregen de Verenigde Staten hun eigen geld direct weer terug met een enorme rente, hierdoor kon een massieve groei ontstaan. Door de enorme geldstroom die vanuit Europa binnenkwam, kon er voldoende worden geïnvesteerd in de economie. Bedrijven konden investeren, banken konden heel veel geld uitlenen en consumenten konden heel veel producten kopen. De consumenten leenden daarvoor ook geld bij de bank. President Hoover van de Verenigde Staten hield ook geen toezicht op de banken, omdat hij vond dat je de economie moest behandelen volgens de Klassieke Theorie. Hij wilde zich dus zo weinig mogelijk bemoeien met de economie van de Verenigde Staten. Door het ontbreken van toezicht kon elke bank doen wat zij wilde, waardoor er dus ook veel uitgeleend kon worden. In werkelijkheid hadden ze maar 10% van  het uitgeleende geld in kas. Dit betekent dat een bank die 600 miljoen dollar in kas heeft, 6 miljard dollar aan leningen mocht verstrekken. Hier ontstaat dus 5,4 miljard dollar uit het niets. De Federal Reserve (FED), de centrale bank van de Verenigde Staten, had dit percentage in 1913 verlaagd van 20% naar 10% om meer geld beschikbaar te stellen om uit te lenen. Hierdoor kwam er wel meer geld op de markt voor consumenten, maar dat is geld dat eigenlijk niet zou mogen bestaan. Helaas duurde deze periode van welvaart niet voor eeuwig. Dit kwam doordat er veel producten werden gekocht en investeringen werden gedaan met niet bestaand geld, verkregen uit de vele leningen die de banken verstrekte. De Verenigde Staten besloten om niet meer te investeren in de lening aan Duitsland en er werd meer en meer geïnvesteerd in de eigen economie. Op de binnenlandse beurs waren namelijk enorme stijgingen zichtbaar en werden grote winsten beloofd. Terwijl Wall Street, de Amerikaanse beurs, groeide, stortte Europa langzaam in. Doordat de geldstroom naar Duitsland stopte, viel de stroom naar Engeland en Frankrijk ook stil. Zij kregen geen geld meer van Duitsland en konden dus ook niet meer aan de Verenigde Staten betalen. De Verenigde Staten begonnen inkomsten mis te lopen en de economie begon te kantelen. Na een lange periode van hoogconjunctuur, die wordt gekenmerkt door hoge prijzen en economische welvaart, begon de periode van laagconjunctuur. Tijdens de periode van hoogconjunctuur werden er ondoordachte investeringen gedaan, omdat er toch wel genoeg geld was. Mensen zagen hun vermogen voor hun ogen stijgen. De waarden van de aandelen bleven maar stijgen, maar in de rest van de binnenlandse economie was dit niet te merken.

Ook in de landbouw en industrie zijn er oorzaken van de crisis te vinden. De Amerikaanse landbouw had jarenlang geproduceerd voor de binnenlandse markt en de Europese markt, maar omdat Europa langzaam begon op te krabbelen uit de vernietiging die de Eerste Wereldoorlog had achtergelaten, hoefden zij ineens niet meer voor Europa te produceren. Europa kon nu namelijk voor zichzelf gaan produceren. Hierdoor ontstonden enorme overschotten op de binnenlandse voedselmarkt. Hierdoor gingen de prijzen dalen en ontstond er een aanbodoverschot. Veel boeren gingen door de prijsdalingen failliet. De industrie kampte met de problemen van een stijgende productie, maar lonen die gelijk bleven. Er waren genoeg immigranten die bereid waren voor lage lonen te werken. Veel mensen verdienden niet meer genoeg om de stijgende prijzen bij te houden en om henzelf in hun levensonderhoud te voorzien. De vraag naar producten ging achteruit doordat mensen geen geld hadden om de producten aan te schaffen. In 1929 begon de economie voor het eerst te dalen. Bedrijven werden voorzichtiger en begonnen minder te produceren. Er werden langzaamaan mensen ontslagen en de voortekenen van de komende crisis werden zichtbaar. Zoals eerder gezegd werd het aantrekkelijk om te gaan lenen en met dit geleende geld konden op de beurs miljoenen verdiend worden. Iedereen kon ineens aandelen kopen en verkopen. Op donderdag 24 oktober 1929 stortte Wall Street, ook wel de New York Stock Exchange genoemd, compleet in. De waarden van de aandelen op Wall Street begonnen extreem te dalen en dat zorgde voor paniek op de aandelenmarkt. Mensen begonnen spontaan hun aandelen te verkopen en dit zorgde ervoor dat de Amerikaanse aandelenmarkt compleet instortte. Omdat steeds meer mensen hun aandelen verkochten, kwamen er meer aandelen op de markt. Maar 3% van alle Amerikanen waren in die tijd in het bezit van aandelen. Toch had deze beurskrach, beurscrash, een enorme impact op de Amerikaanse bevolking en de Verenigde Staten. Dit kwam mede doordat de aandelen gekocht waren met leningen. Dit deed de aandelenprijzen nog meer zakken en er werden zulke lage prijzen bereikt dat mensen hun aandelen zelfs weggooiden, omdat de aandelen niks meer waard waren. Mensen verloren vertrouwen in de banken en wilden dezelfde dag nog hun geld van de bank halen. De banken hadden niet het geld om iedereen terug te betalen. Hierdoor verloren heel veel mensen die dag hun geld. Deze dag kennen we nu nog als Zwarte Donderdag(Black Tuesday). Dit was het begin van de crisis van 1929.