Nadat de New York Stock Exchange compleet was ingestort, belandden de Verenigde Staten in een depressie. Veel mensen hadden aankopen gedaan met geleend geld dat ze nu niet meer konden terug betalen. Dit zelfde gold voor bedrijven die roekeloze investeringen hadden gedaan. De banken en bedrijven kwamen in geldnood, omdat niemand meer geld had op hen terug te betalen. Een voor een vielen ze om. De Amerikaanse president Hoover wilde graag zijn land besturen door middel van de Klassieke theorie. Hier slaagde hij niet in, want hij greep hard in. Als eerste zorgt hij voor een mindere daling van de lonen. De lonen daalde met 15% en de prijzen met 25%, dit zorgde ervoor dat bedrijven minder winst maakten en de werkloosheid werd verergerd. Bedrijven gingen immers mensen ontslaan om nog een fatsoenlijke winst te maken. Ook zorgt hij voor een enorme stijging van de overheidsuitgaven. Hij steekt geld in projecten die moeten zorgen voor minder werkloosheid en meer uitgaven. Door de enorme hoeveelheid overheidsuitgaven ontstaat er een tekort. In plaats van de uitgaven te staken, gooit hij de productbelastingen omhoog om de inkomsten te verhogen. Als klap op de vuurpijl verhoogde president Hoover de inkomstenbelasting om de teruggebrachte staatskas weer op pijl te brengen. Hij had zoveel geld uitgegeven aan (niet succesvolle) projecten om de economie weer op peil te krijgen dat de staatskas dreigde leeg te raken. Hierdoor hielden mensen nog minder geld over om te besteden. Ook zorgde Hoover voor het instorten van de complete wereldhandel door de importheffingen te verhogen. Gemiddeld was de importheffing 59.1% van het ingevoerde product. Landen over de hele wereld pikten dit niet en verhoogden als antwoord de heffingen op Amerikaanse producten, waardoor de wereldhandel plat kwam te liggen. Dit wordt het Smooth-Hawleytarief genoemd. Waar hij niet ingreep was de kwestie rond de Gouden Standaard, dit was de waarde van goud vergleken met de dollar. Alle munteenheden van die tijd waren verbonden aan de waarde van goud, waardoor de waardes van verschillende munten vergeleken konden worden. Als de Gouden Standaard zou worden losgelaten, iets dat Hoover absoluut niet wilde en dus niet gebeurde, kon de Amerikaanse overheid de dollar laten devalueren. Dit betekent dat de dollar minder waard wordt. Als de dollar minder waard zou worden, konden ze meer geld pompen in de economie om deze weer op niveau te krijgen. Er was meer geld nodig in de economie, omdat er door de crisis veel mensen werkloos werden. Door de kleinere hoeveelheid beschikbaar werk gingen bedrijven minder produceren. Dit blijft maar de vicieuze cirkel die zichzelf versterkt: mensen worden werkloos omdat er minder geproduceerd wordt. Maar werklozen hebben ook geen geld om producten te kopen, dus wordt er nog minder gekocht en gaan bedrijven nog minder produceren. Als bedrijven minder gaan produceren, dan zijn er ook minder arbeiders nodig en zullen er wederom ontslagen vallen. Dit resulteert in een kleine groep rijke mensen en een heel grote groep armen. De armen kunnen, zoals eerder genoemd, weinig producten kopen, laat staan dat ze geld overhouden voor luxegoederen. Luxegoederen zijn goederen die men enkel koop als zij geld over hebben. Dit zijn bijvoorbeeld vakanties en telefoons. Een groot deel draaide door de kleine groep rijken, maar ook de rijken hebben na een tijdje ook alle luxegoederen die zij nodig hebben. De economie zakt dan nog verder in. Pas in 1933 vindt er verandering plaats, Franklin Delano Roosevelt komt aan de macht in Amerika als 32ste president van de Verenigde Staten. Franklin Delano Roosevelt is geboren in Hyde Park (NY) op 30 januari 1882. Hij studeerde aan Harvard University in Massachusetts en aan de Columbia Universiteit waar hij rechten studeert. Hij trouwde in 1905 met Eleanor Roosevelt, met wie hij de rest van zijn leven samen zou blijven. Eleanor is een verre nicht van Franklin Roosevelt en de nicht van eerdere president Theodore Roosevelt. In 1910 wordt hij gekozen als lid van de senaat van de staat New York. Hij wordt onder president Woodrow Wilson onderminister van de marine in 1913. Hierdoor komt hij in de Eerste Wereldoorlog, die een jaar later uitbreekt, rechtstreeks in contact met de oorlog en de gruwelijkheden die daarbij horen. Na de Eerste Wereldoorlog wordt Roosevelt kandidaat gesteld voor het vicepresidentschap door de Democratische partij. Hij wordt niet gekozen, omdat de democraten verantwoordelijk worden gehouden voor de onrust in het land, die ontstond door de Eerste wereldoorlog. In 1921 komt zijn politieke carrière tijdelijk op een bijspoor als bij hem de ziekte polio wordt geconstateerd. Polio wordt ook wel kinderverlamming genoemd. De ziekte wordt over het algemeen het meest gekenmerkt door verlammingen, griep en maag-darmklachten. Roosevelt hield hier een complete verlamming van zijn onderbenen aan over. Hij was hierdoor gebonden aan een rolstoel en krukken. Die weerhield hem niet om zijn plaats in de politiek weer op te pakken en in 1924 was hij weer publiekelijk actief. Hij wordt daarna nog gekozen als gouverneur van de staat New York. Een gouverneur is het hoofd van de regering in een staat of land. De Republikeinse president Hoover was voor veel mensen niet meer de ideale president. Hij greep niet in in de slechte economie. Bij de presidentsverkiezingen van 1933 werd Hoover dan ook niet herkozen en werd Roosevelt president van de Verenigde Staten. Hij wil het land niet langer besturen door middel van de klassieke theorie, maar hij doet dit liever volgens de keynesiaanse theorie. In de eerste honderd dagen van zijn eerste termijn greep hij dan ook volop in. Deze maatregelen vormden het begin van de New Deal. De New Deal bestreek enorm veel aspecten van een land, het waren niet alleen maatregelen om de economie er boven op te krijgen. De New Deal is op te splitsen in twee delen: de First New Deal, waarin er werd gefocust op economisch herstel en de Second New Deal, waarin werd gefocust op economische veiligheid. De First New Deal begint vrijwel meteen na de inauguratie[1] van Roosevelt. Op 4 maart komt hij aan de macht en op de 6e voert hij zijn eerste maatregel uit. Hij laat alle banken in de Verenigde Staten sluiten, dit wordt de banking holiday genoemd. Hij liet de banken weer opengaan als zij waren goedgekeurd door de Treasury Department, het Amerikaanse ministerie van Financiën. Het beslissen door de Treasury Department over het lot van de banken werd vastgelegd in de Emergency Banking Act. Een wet die op 9 maart 1933 40 minuten na het wetsvoorstel unaniem werd goedgekeurd door het Congres. Er werden vier categorieën opgesteld om de banken in te verdelen, de eerste categorie waren banken die geschikt waren om gelijk open te gaan en alle bezigheden te hervatten. De helft van alle Amerikaanse banken viel binnen deze categorie en openden op 10 maart. De tweede categorie omvatte banken die een deel van het uitgeleende geld mochten terugtrekken. Hiertoe behoorde 6000 banken die 12 maart weer openden. Tot de derde categorie behoorden banken die op het randje van een instorting zaten. Zij gingen later wel weer open, maar mochten enkel geld voor leningen aannemen. De laatste categorie bevatte banken die niet meer open mochten, omdat zij niet geschikt waren om nog langer open te blijven. Van alle Amerikaanse banken behoorde 5% tot deze categorie. Op 10 maart vraagt Roosevelt toestemming aan het Congres voor de Economy Act, een wet die de overheidsuitgave in balans moest brengen door de ambtenarensalarissen en de veteranenpensioenen te verlagen. De New York Stock Exchange werd op 15 maart heropend nadat deze ook gesloten werd met het begin van de banking holiday. Roosevelt stelde ook productiequota in voor de landbouw en als de boeren zich daaraan hielden kregen ze goedkope leningen en hulp bij de aflossing van hun hypotheek. Door de ingestelde productiequota werden er heel vaak producten vernietigd om de prijzen op peil te houden. Als er te veel producten zouden zijn, zou er immers een aanbodoverschot zijn en zouden de prijzen gaan dalen. De wet die dit mogelijk maakte is de Agricultural Adjustment Act (AAA), die werd goedgekeurd in mei 1933. Om iets te doen aan de 13 miljoen werklozen begon hij in mei 1933 ook met onder andere de Tennessee Valley Authority, een project waarbij in en rondom de rivier de Tennessee stuwdammen liet bouwen en de River liet kanaliseren. Hij deed dit om werkgelegenheid te creëren, maar de stuwdammen zorgde ook voor goedkope energie door waterkrachtcentrales in de dammen. Als een van de laatste maatregelen in de eerste honderd dagen wordt in juni begonnen met de National Industrial Recovery Act (NIRA). Dit zou moeten zorgen voor meer regeringsinvloed op de Amerikaanse industrie, maar dit kwam er amper. Wel kwam er het recht voor vakbonden om collectieve arbeidsovereenkomsten op te stellen. Collectieve arbeidsovereenkomsten, beter bekent als CAO’s, zijn opgestelde overeenkomsten tussen werkgevers en werknemers waarbij de werknemers worden vertegenwoordigd door de vakbond. In de CAO’s worden de rechten van de werknemers vastgelegd. De belangrijkste inhoud van de NIRA was de National Recovery Administration(NRA). De NRA zou moeten gaan zorgen voor prijs- en loonstabilisatie. Dit was de belangrijkste maatregel tegen de deflatie. Deflatie is het tegenovergestelde van inflatie en betekent dat de prijzen dalen. Deflatie klinkt goed, maar als er deflatie plaats vindt betekent het dat de prijzen over het algemeen omlaag gaan. Als de prijzen omlaag gaan, maken bedrijven minder winst als ze op de zelfde manier door zouden gaan met produceren. Ze willen nog steeds evenveel winst maken en dus worden er werknemers ontslagen. Ook weten consumenten dat de prijzen dalen, dus zullen ze grote uitgaven uitstellen waardoor er nog minder gekocht wordt, als er minder gekocht wordt, wordt er ook minder geproduceerd. Door minder productie worden dus ook weer meer mensen ontslagen. Deflatie is helemaal niet zo goed voor de economie. Na de eerste honderd dagen komt de aanvoer van nieuwe maatregelen op een lager pitje. In 1934 wordt de Gouden Standaard eindelijk losgelaten en de dollar wordt gedevalueerd. De bedoeling was dat door de devaluatie van de dollar de handel met de Verenigde Staten aantrekkelijker te maken. Als de dollar minder waard was, zou men voor bijvoorbeeld 1 dollar minder guldens krijgen. Hierdoor kreeg men voor 1 gulden ook meer dan 1 dollar en was het dus aantrekkelijker om producten in de Verenigde Staten te kopen. Dit was de theorie, alleen de hele wereld zat op dit moment ook in een crisis waardoor de handel niet meer werd. In 1935 starten de maatregelen die onder de Second New Deal vallen. Alleen de Second New Deal begint met tegenslagen, zowel de AAA en de NRA worden door het Hooggerechtshof teruggedraaid. Wel werden er nieuwe hulpprogramma’s ingevoerd zoals de Works Progress Administration (WPA), die zorgde voor meer dan honderd duizend banen. Maar de belangrijkste maatregel van misschien wel de hele New Deal is de Social Security Act. De Social Security Act zorgde voor uitkeringen voor onder andere arbeidsongeschikten en gehandicapten en pensioenen voor ouderen. Dit systeem vormde de basis voor het huidige uitkeringensysteem in de Verenigde Staten.