Een economische crisis is een periode van extreme laagconjunctuur die een periode van hoogconjunctuur opvolgt. Met de conjunctuur laat men de groei van de economie zien. De bron hiernaast laat twee zwarte lijnen zien. De stippellijn is de zogenoemde trend. Dit zou de ideale groei van de economie zijn. De doorgetrokken golvende lijn geeft de conjunctuurgolf weer. De conjunctuurgolf loopt bijna nooit gelijk aan de trend en slingert om de trend heen. De periodes dat de conjunctuurgolf zich boven de trend bevindt noemen we hoogconjunctuur en als de conjunctuurgolf zich onder de trend bevindt noemen we dit laagconjunctuur. Deze periodes volgen elkaar op en gemiddeld duren deze 7 jaar. Een periode van laagconjunctuur is daarmee absoluut geen zeldzaamheid. Als de conjunctuurgolf samen loopt met de trend vindt de omslag van hoogconjunctuur naar laagconjunctuur of andersom plaats. Dit noemen we het bestedingsevenwicht. We kunnen de economie vergelijken met een elastiek. We rekken het elastiek op, dit staat voor een periode van welvaart (hoogconjunctuur). Maar omdat we het elastiek oprekken is na een bepaalde tijd, de rek er helemaal uit. We kunnen het elastiek dan niet meer aantrekken en in de vergelijking betekent het dat er geen welvaart meer kan ontstaan. Dit betekent het ontstaan van een economische crisis, de rek is uit het elastiek en dat duurt een tijdje voordat we weer een nieuw elastiek, nieuwe welvaart, kunnen bezitten. Statistieken wijzen uit dat dit ongeveer om de 40 jaar plaatsvindt. Dit kunnen we in de geschiedenis terug zien in 1929 (de Grote Depressie), 1970 (de oliecrisis) en in 2007 (de kredietcrisis).
Algemeen
27-10-2013 09:53